Betaald parkeren wordt vaak geregeld door het instellen van een gemeentelijke parkeerbelasting. Bij het niet betalen van parkeerbelasting of bij overschrijding van de parkeertijd kan een naheffingsaanslag worden opgelegd. De parkeerder moet de verschuldigde belasting direct na het parkeren van zijn auto betalen. De betaling van de parkeerbelasting moet bij controle kenbaar zijn. Naheffingsaanslagen parkeerbelasting leiden behalve tot ergernis nogal eens tot procedures. Een tweetal zaken ter illustratie.


Een parkeercontroleur, die constateerde dat geen parkeerkaartje zichtbaar aanwezig was in een auto, legde een naheffingsaanslag parkeerbelasting op. De controleur had foto’s gemaakt waarop een deel van het dashboard te zien was. De eigenaar van de auto verklaarde dat hij een parkeerkaartje had gekocht en achter de voorruit had gelegd, maar op een plek die niet op de foto te zien was. Bij zijn terugkomst was de parkeertijd nog niet verstreken. De eigenaar onderbouwde zijn standpunt met een kopie van een parkeerkaartje, waarop de eindtijd en het betaalde bedrag waren vermeld. Gezien eindtijd en betaald bedrag was aannemelijk dat parkeerbelasting was betaald voor de controleur de naheffingsaanslag had opgelegd. De gemeentelijke heffingsambtenaar moest bewijzen dat de parkeercontroleur geen parkeerkaartje had aangetroffen in de auto. Daar slaagde hij naar het oordeel van het gerechtshof niet in. Dat bewijs had geleverd kunnen worden met extra foto’s of met de verklaring van een tweede parkeercontroleur. Het hof heeft de naheffingsaanslag vernietigd.


Een parkeerder moet een redelijke termijn worden gegund om de verschuldigde parkeerbelasting te betalen nadat hij zijn auto heeft geparkeerd. Hoe lang een redelijke termijn is, hangt af van de omstandigheden ter plaatse. De gemeentelijke heffingsambtenaar meende dat drie minuten voldoende tijd was om de parkeerbelasting te betalen. De parkeerder bestreed dat. De dichtstbijzijnde parkeerautomaat was geschikt om te betalen met de inmiddels afgeschafte chipknip. Op de parkeerautomaat stond niet dat betaling met bankpas niet mogelijk was. De mogelijkheid om een bankpas in te voeren in de automaat was niet geblokkeerd. Na het invoeren van de aankomsttijd en parkeerduur verscheen de melding “interne storing” op de automaat. Daarna ging de parkeerder op zoek naar een andere parkeerautomaat, omdat hij meende dat de automaat defect was. Het gerechtshof was van oordeel dat de parkeerder terecht op zoek was gegaan naar een andere parkeerautomaat om de verschuldigde parkeerbelasting te voldoen. In dit geval vond het hof drie minuten geen redelijke termijn. Daarom vernietigde het hof de naheffingsaanslag.

Bron: Hof Den Bosch | jurisprudentie | ECLINLGHSHE2018566, 17/00001 en ECLINLGHSHE2018564, 16/03811 | 15-03-2018