Wie vanwege de huidige lage rentestand zijn hypotheek vervroegd aflost of wil omzetten, wordt geconfronteerd met de berekening van boeterente door de bank. De wijze van berekening van het bedrag aan boeterente is vaak onduidelijk. De bank deelt de uitkomst van de berekening mee aan de klant, maar de berekening is niet te controleren. Daar is door een Europese richtlijn verandering in gekomen.


Op 14 juli 2016 is de Europese hypothekenrichtlijn in Nederland van kracht geworden. Deze richtlijn bevat voorschriften over de kosten die banken in rekening mogen brengen bij vervroegde aflossing van hypotheken. Volgens de richtlijn mogen banken niet meer kosten in rekening brengen dan het daadwerkelijke financiële nadeel dat zij lijden door de vervroegde aflossing.


In de Tweede Kamer zijn vragen gesteld over de berekening van het nadeel c.q. van de kosten die banken in rekening brengen. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft naar aanleiding van deze vragen onderzocht of de praktijk aansluit bij de aangescherpte regels van de richtlijn. Vervolgens heeft de AFM een leidraad opgesteld waarin wordt uitgelegd hoe het financiële nadeel bij vervroegde aflossing op een adequate wijze kan worden berekend. De leidraad heeft vier uitgangspunten.



  1. De vergoeding voor vervroegde aflossing wordt berekend over het bedrag van de vervroegde aflossing verminderd met het bedrag dat de klant contractueel vergoedingsvrij mag aflossen.

  2. De vergoeding wordt berekend aan de hand van een vergelijkingsrente. Dat is de rente die de bank aanbiedt voor een hypotheek met een looptijd die vergelijkbaar is met de resterende rentevastperiode. Als de bank geen vergelijkbare looptijd aanbiedt, kiest zij de hoogste naastgelegen rente.

  3. De vergoeding voor vervroegde aflossing mag niet hoger uitvallen door een inconsistente toepassing van de loan to value (LTV) verhouding bij het vaststellen van de vergelijkingsrente.

  4. De afgesproken toekomstige aflossingen van de klant worden meegenomen in de berekening van de vergoeding.

Deze wijze van berekenen van boeterente geldt niet voor vervroegde aflossingen die voor 14 juli 2016 hebben plaatsgevonden. Wie na die datum vervroegd heeft afgelost doet er goed aan de bank te vragen of het in rekening gebrachte bedrag aan boeterente in overeenstemming is met de leidraad van de AFM.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2017-0000057985 | 30-03-2017