Binnen de grenzen van de redelijkheid heeft een ondernemer de keuze om vermogensbestanddelen als zakelijk of als privé aan te merken. Vermogensbestanddelen, die uitsluitend of vrijwel uitsluitend zakelijk gebruikt worden, vormen verplicht ondernemingsvermogen. Behoudens uitzondering zal de woning van de ondernemer naar zijn aard tot het privévermogen behoren. Pas wanneer de ondernemer zijn woning voor meer dan 10% zakelijk gebruikt, is geen sprake meer van verplicht privévermogen maar van keuzevermogen en kan de ondernemer ervoor kiezen de woning tot zijn ondernemingsvermogen te rekenen. De ondernemer zal daarvoor aannemelijk moeten maken dat hij zijn woning voor meer dan 10% zakelijk gebruikt.


Een ondernemer bepleitte dat zijn woonboerderij keuzevermogen vormde. Hij beschikte over een apart kantoorgebouw, maar dat was naar zijn zeggen zodanig beperkt dat hij geregeld klanten in de woonkeuken ontving, dat daar zaken werden besproken en werkzaamheden werden verricht. De ontvangst in de woonkeuken leidde ertoe dat gebruik werd gemaakt van de gang en het toilet in de woonboerderij. Het hof vond dat de inspecteur voldoende aannemelijk had gemaakt dat het afzonderlijke kantoor van de ondernemer, gezien de aard en omvang van de onderneming, over voldoende faciliteiten beschikte en dat geen enkele ruimte in de woonboerderij exclusief werd gebruikt voor de onderneming. Daar kwam bij dat de oppervlakte van de keuken in verhouding tot de totale oppervlakte van de woonboerderij beperkt was. Volgens het hof was het gebruik van de keuken voor de onderneming van bijkomstige aard. De inspecteur is er volgens het hof terecht van uitgegaan dat de woonboerderij verplicht tot het privévermogen behoorde.

Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLINLGHARL2018200, 17/00129 | 01-02-2018