De rentelasten van een eigen woning zijn fiscaal aftrekbaar. Om als eigen woning voor de inkomstenbelasting te kwalificeren moet een woning aan de eigenaar en zijn gezin duurzaam als hoofdverblijf ter beschikking staan. Iemand kan in fiscale zin slechts één hoofdverblijf hebben. De plaats waar iemand woont, wordt aan de hand van de omstandigheden van het geval bepaald.


Een echtpaar had de beschikking over een huurwoning in de omgeving van hun werk en een koopwoning. Het echtpaar stond ingeschreven op het adres van de huurwoning. Permanente bewoning van de koopwoning was niet toegestaan. Het echtpaar wilde de koopwoning als eigen woning aanmerken. De belastingdienst accepteerde dat niet. Het echtpaar moest vervolgens aannemelijk maken dat de koopwoning hun als hoofdverblijf ter beschikking stond. Dat kwam erop neer dat aannemelijk moest worden gemaakt dat de koopwoning de centrale levensplaats van het echtpaar was. De centrale levensplaats wordt aan de hand van de omstandigheden bepaald.


Het hof vond doorslaggevend dat het echtpaar in de weekenden, doorgaans van vrijdagmiddag tot zondagavond, maar regelmatig tot maandag- of dinsdagochtend, tijdens feestdagen, schoolvakanties en overige vrije dagen in de koopwoning verbleef en zij daar hun verjaardagen vierden en visite ontvingen. De omstandigheid dat het echtpaar vanwege hun werkzaamheden in de omgeving van de huurwoning een deel van hun consumptieve uitgaven deed, vond het hof van minder belang. De koopwoning gold als eigen woning in de zin van de Wet IB 2001.

Bron: Hof Den Haag | jurisprudentie | ECLINLGHDHA20181416, BK-17/00894 | 30-08-2018