De regeling van de investeringsaftrek is bedoeld om investeringen door ondernemers in bedrijfsmiddelen te bevorderen. Er zijn drie vormen van investeringsaftrek: kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), energie-investeringsaftrek (EIA) en milieu-investeringsaftrek (MIA).


KIA
Voor investeringen in bedrijfsmiddelen kan KIA worden genoten indien het totale investeringsbedrag in 2017 ligt tussen € 2.300 en € 312.176. Er geldt een minimumbedrag per bedrijfsmiddel van € 450. De maximale KIA bedraagt € 15.734. Dit bedrag wordt bereikt bij een investeringsbedrag tussen € 56.192 en € 104.059. Bij een hoger investeringsbedrag dan € 104.059 daalt de KIA met 7,56% van het meerdere, totdat deze nihil bedraagt bij een investeringsbedrag van € 312.176.


EIA
Het tarief van de EIA voor investeringen in energiebesparende bedrijfsmiddelen bedraagt in 2017 55,5% van het investeringsbedrag. De lijst met bedrijfsmiddelen die in aanmerking komen voor EIA is aangepast. Het maximale investeringsbedrag waarover aftrek wordt verleend bedraagt € 120 miljoen. Voor het recht op EIA moet het investeringsbedrag per bedrijfsmiddel ten minste € 2.500 bedragen.


MIA
De tarieven van de MIA voor investeringen in bedrijfsmiddelen die zijn aangewezen als milieu-investeringen zijn niet gewijzigd. De lijst met bedrijfsmiddelen die in aanmerking komen voor MIA is wel aangepast.
De MIA bedraagt voor investeringen:
• in categorie I 36,0%;
• in categorie II 27,0%;
• in categorie III 13,5%.
Voor het recht op MIA moet het investeringsbedrag per bedrijfsmiddel ten minste € 2.500 bedragen. Er geldt een maximumbedrag van € 25 miljoen waarover MIA wordt verleend.


Vamil
In aanvulling op de MIA geldt voor milieu-investeringen de Vamilregeling. Die regeling staat vervroegde afschrijving toe op milieu-investeringen tot 75% van de aanschafwaarde. De resterende 25% moet regulier worden afgeschreven.


Een overzicht van de voor EIA en MIA/Vamil kwalificerende bedrijfsmiddelen is te vinden op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland: www.rvo.nl.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 05-01-2017