Per 1 juli 2017 is de gewijzigde Arbeidsomstandighedenwet in werking getreden. De wet is op de volgende onderdelen aangepast:



  1. De positie van de preventiemedewerker is versterkt.

  2. De adviserende rol van de bedrijfsarts is verduidelijkt.

  3. Werknemers hebben recht op een consult van de bedrijfsarts.

  4. De positie van de bedrijfsarts en andere arbodienstverleners is verbeterd.

  5. Het basiscontract arbodienstverlening is ingevoerd.

De positie van de preventiemedewerker
Een van deze verplichtingen uit de Arbeidsomstandigheden wet is het aanstellen van een preventiemedewerker. Tot de taken van de preventiemedewerker behoort het opstellen van de risico-inventarisatie en -evaluatie. Om de betrokkenheid bij de keuze van de preventiemedewerker te vergroten heeft het medezeggenschapsorgaan van het bedrijf instemmingsrecht over de persoon en positie van de preventiemedewerker. Het medezeggenschapsorgaan wordt daardoor medeverantwoordelijk voor het functioneren van de preventiemedewerker.


De rol van de bedrijfsarts bij verzuimbegeleiding
De werkgever is verantwoordelijk voor de verzuimaanpak. De bedrijfsarts heeft daarin een ondersteunende rol. Om te voorkomen dat de bedrijfsarts de belangen van de werkgever zwaarder laat wegen dan de gezondheid van de werknemer is de adviserende rol van de bedrijfsarts duidelijker omschreven in de wet.


Consult bij de bedrijfsarts
Iedere werknemer heeft de mogelijkheid om een bedrijfsarts te consulteren. De bedoeling daarvan is dat werknemers de bedrijfsarts consulteren voordat klachten leiden tot verzuim. Toestemming van de werkgever voor een consult is niet nodig. De werkgever mag niet geïnformeerd worden over het consult, de aanleiding daartoe of de uitkomsten van het consult.


Basiscontract arbodienstverlening
De wet stelt minimumeisen aan het contract tussen arbodienstverleners en werkgevers. Het basiscontract omvat de wettelijke taken waarbij een werkgever zich moet laten ondersteunen door een arbodienst. De wet bevat vier specifieke rechten en verplichtingen die moeten bijdragen aan een goede beroepsuitoefening door de bedrijfsarts.



  1. De werkgever moet de bedrijfsarts de gelegenheid geven om iedere werkplek te bezoeken.

  2. De bedrijfsarts moet de werknemer de mogelijkheid bieden om een second opinion te vragen.

  3. De bedrijfsarts moet een klachtenprocedure hebben.

  4. De bedrijfsarts en andere arbodeskundigen hebben het recht om met het medezeggenschapsorgaan te overleggen.

Deze rechten en verplichtingen worden in de overeenkomst tussen werkgever en bedrijfsarts uitgewerkt.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken | wetswijziging | 22-06-2017