Tegen een beschikking waarbij de kantonrechter een arbeidsovereenkomst ontbindt, staat hoger beroep bij het gerechtshof open. Het hoger beroep moet worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de uitspraak van de kantonrechter. Wordt het hoger beroep later ingesteld, dan zal het gerechtshof het beroep in beginsel niet-ontvankelijk verklaren.


De termijn van drie maanden na de uitspraak geldt ook wanneer de beschikking van de kantonrechter voorwaardelijk is, omdat de indiener de gelegenheid krijgt om het verzoek in te trekken. Ongeacht of het verzoek tot ontbinding wordt ingetrokken of niet heeft de kantonrechter definitief beslist op dat verzoek. Alleen de uitkomst is afhankelijk van de vervulling van de voorwaarde. De termijn wordt niet verlengd met de periode waarbinnen het verzoek om ontbinding kan worden ingetrokken.
Omdat termijnen waarbinnen rechtsmiddelen moeten worden ingesteld van openbare orde zijn, moet de rechter deze ambtshalve toepassen. Dat betekent dat de rechter altijd moet beoordelen of tijdig beroep of hoger beroep is ingesteld, ongeacht of een van de partijen een beroep heeft gedaan op overschrijding van de termijn. Alleen onder bijzondere omstandigheden kan een uitzondering op de termijn worden gemaakt.

Bron: Hof Den Bosch | jurisprudentie | ECLINLGHSHE20173564, 200.215.373/01 | 17-08-2017