Per 2020 zijn de regels rond arbeidscontracten en ontslag veranderd. Deze regels zijn vastgelegd in de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB). Het doel van de WAB is om de kloof tussen vaste contacten en flexibele contracten kleiner te maken. Werknemers met een vast contract hebben namelijk vaak betere arbeidsvoorwaarden en meer rechten dan flexibele werknemers. Met de introductie van de WAB hebben oproepkrachten en payrollwerknemers meer zekerheid gekregen. Ook is het voor werkgevers nu aantrekkelijker om een vast contract aan te bieden.
Welke veranderingen de invoering van de WAB met zich mee hebben gebracht lees je op de website van de Rijksoverheid.
Vanaf 2021 moeten werkgevers hun payrollkrachten een adequate pensioenregeling bieden. Ook blijft de herzieningssituatie voor overwerk dit jaar tijdelijk aangepast. Dit betekent dat werkgevers geen hoge WW-premie hoeven af te dragen voor werknemers die meer dan 30% hebben overgewerkt.
30% Herzieningssituatie
Sinds 1 januari 2020 betalen werkgevers een lage WW-premie voor vaste contracten en een hoge WW-premie voor flexibele contracten. In het verlengde daarvan is in het Besluit Wfsv opgenomen dat werkgevers met terugwerkende kracht alsnog de hoge WW-premie moeten afdragen voor vaste werknemers die in een kalenderjaar meer dan 30% hebben overgewerkt.
Coronacrisis 2020
Door het coronavirus heeft de herzieningsbepaling in de WAB gezorgd tot onbedoelde effecten in sectoren waar veel extra overwerk nodig is, zoals de zorg. Om deze onbedoelde effecten weg te nemen heeft het kabinet besloten dat geen enkele werkgever over het kalenderjaar 2020 de WW-premie op grond van overwerk hoeft te herzien. Het Besluit Wfsv is hiertoe tijdelijk aangepast.
Herzieningssituatie 2021
De herzieningssituatie zou per 1 januari 2021 weer in werking treden. Aan het einde van vorig jaar is besloten dat ook in 2021 de 30% herzieningssituatie tijdelijk aangepast blijft. Werkgevers hoeven dus ook in 2021 geen hoge WW-premie te betalen bij werknemers die meer dan 30% overwerken.
Betere pensioenregeling vanaf 2021 voor payrollers
Verder hebben per 1 januari dit jaar payrollkrachten recht op een ‘adequate pensioenregeling’. Werkgevers kunnen hier op 2 manieren voor zorgen:
- Payrollkrachten gaan meedoen met de pensioenregeling van de inlener waar zij werken;
- Het payrollbedrijf treft een eigen pensioenregeling.
Als het payrollbedrijf kiest voor een eigen pensioenregeling, dan moet deze voldoen aan de volgende voorwaarden:
- De payrollkracht bouwt vanaf de eerste werkdag pensioen op.
- De pensioenregeling moet ook een nabestaandenpensioen regelen.
- De premie die de werkgever voor het pensioen betaalt moet minstens gelijk zijn aan de ‘normpremie’. De normpremie wordt in de wet vastgelegd en wordt elk jaar berekend op basis van de gemiddelde werkgeverspremie bij alle pensioenfondsen in Nederland. Werkgevers mogen deze premie niet aan de payrollkracht doorberekenen.